Van jongs af aan is mij aangeleerd dat je seks kunt gebruiken als betaalmiddel en als ruilmiddel. Voordat ik op een gezonde manier leerde omgaan met dit thema, was ik al gebrandmerkt met deze overtuiging.
Er gingen in eerste instantie geen alarmbellen rinkelen. Het gaf me op dat moment het gevoel van macht en controle. Ik voelde me belangrijk, mooi en gewild. Ik had iets wat de ander graag wilde hebben, maar ik vergat één ding: niet iedereen wacht netjes op zijn beurt. Stelen is namelijk ook iets wat mensen doen.
Als klein meisje ging ik uit van de goedheid van de mens en nam alles voor waarheid aan, vooral als het ging om mensen met een voorbeeldfunctie.
Ik vergeleek mijn lichaam met een olieknikker. Die vond ik vroeger prachtig, het was mijn favoriete knikker. Het was niet de bedoeling om daarmee te knikkeren. Later, als ik groot was, dan mocht ik beginnen. Wel was het belangrijk dat ik langzaam mocht ontdekken wat de spelregels van het knikkeren waren.
In alle onschuld nam ik mijn knikker overal mee naartoe om hem te laten zien. Ik besefte niet dat ik in gevaar was.
Hij leerde me de spelregels en vertelde me dat ik met alle knikkers mocht spelen, behalve met die ene. Die was bestemd voor hem. Ik was zijn favoriet. Mijn lichaam was zijn favoriet. Ik voelde me vereerd en tegelijkertijd draaide mijn maag zich om.
Gelukkig kreeg ik tijd om na te denken, maar niet te lang, want ik had iets wat hij graag wilde hebben. Hij drukte me op het hart dat het allemaal goed was. “Dit is normaal, maar je mag het aan niemand vertellen. Anders wil iedereen met mijn favoriete knikker spelen. Hij is namelijk niet meer van jou. Ik zal er goed op passen.” De blik in zijn ogen was zo blij als die van een ongeduldig kind in een snoepwinkel.
Vanaf dat moment hoefde ik niet meer op te letten. Dit voelde niet geruststellend.
Toen ik de volgende ochtend wakker werd en in de spiegel keek, zat er een olieachtige gloed over mijn gezicht. Was ik de olieknikker geworden?
Ik maakte kennis met het spreekwoord ‘Voor wat hoort wat’. Als hij even mocht spelen, dan mocht ik iets kiezen wat ik wilde hebben of doen. Dit kon gaan om iets uit de supermarkt, maar ook om naar buiten gaan en spelen met vriendjes en vriendinnetjes.
Hij had beloofd voorzichtig te zijn, maar als ik niet wilde spelen dan gooide hij me met een harde klap tegen de muur en vertelde me dat ik waardeloos en lelijk was. Een knikker is niet zomaar kapot te krijgen en dat gold ook voor mij. De deuken waren echter niet te voorkomen. Voor anderen waren ze niet zichtbaar en voor mij waren ze niet voelbaar.
Hier gingen jaren overheen. De spelregels veranderden niet en anderen wisten niet dat dit een van mijn opgelegde hobby’s was. Er werd me overigens ook niet gevraagd wat mijn hobby’s waren. Tot die ene dag.
Op deze dag was er iemand die vroeg wat ik deed in mijn vrije tijd en of ik hobby’s had. Ik vertelde dat ik knikkerde en legde de spelregels uit. Dit was voor mij normaal, maar waarom zag ik twee ogen die me verschrikt aankeken? Voor ik verder kon gaan met uitleggen, werd het me duidelijk dat er meer spelregels bestaan voor hetzelfde spel en ik had blijkbaar niet de juiste uitleg gehad. Mijn maag draaide zich weer om zoals op de dag voordat ik een knikker werd. De juiste speluitleg kreeg ik niet. Ik moest direct stoppen met dit spel. Dat wilde ik niet, want ik was zijn favoriet en hij zou dit niet goedkeuren. Ik wilde alleen geen olieknikker meer zijn, want het spel is helemaal niet leuk. Maar wie ben ik dan, als ik stop met spelen?